Verstoorde balans
Pijn is op de eerste plaats een signaal dat is opgebouwd uit de verstoring van de balans in het lichaam. Deze balans kan verstoord raken doordat ergens in het lichaam een bedreiging bestaat. De balans kan ook verstoord raken doordat het lichaam zelf uit balans raakt. Er lijkt dan geen directe oorzaak van de pijn aanwezig: er is geen trauma of beschadiging en toch is er pijn. De oorzaak wordt dan vaak gezocht in de psyche.
Over balans
Voor de haptonomie geldt dat we geen onderscheid maken tussen lichaam en geest. Het lichaam is de expressie van de persoonlijkheid en het lichaam is ook de “port d’entree” waardoor -via direct contact- beïnvloeding kan plaatsvinden om de persoonlijke balans te herstellen. Doorvoelde veranderingen in de balans van het lichaam hebben directe invloed op de mentale instelling van de cliënt: hij voelt zich anders, beleeft zijn omgeving anders en gaat daardoor ook anders denken. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Meestal verloopt de weg als volgt: er vindt balansverandering plaats vanuit de cliënt zelf, op grond van de benaderingswijze van de therapeut. Vervolgens ontstaan er emoties: van angst naar verdriet en/of boos. Als deze emoties vrijkomen ontstaat er verwondering over de ruimte die ontstaat, ruimte in het lichaam en ruimte in het denken. Het denken wordt helderder en inzichtelijker.
Dit inzicht leidt tot twee wegen.
De ene weg geeft inzicht in de geschiedenis van de cliënt en gaat over elementen die in zijn leven geleid hebben tot fixaties in zijn leven (de psychologie ontvouwt zich). De andere weg biedt zicht op nieuwe mogelijkheden die ontstaan vanuit deze vernieuwde balans (ruimte voor nieuwe ontwikkeling). Veelal is dit -bij de meer acute pijnvormen- het moment waarop de pijn verdwijnt.
Bij chronische pijnen treedt inzicht op ten aanzien van de manier waarop de cliënt zijn pijn kan benaderen met mogelijk goede effecten op de wat langere termijn. Doorvoelde balansveranderingen hebben direct invloed op het gedrag van de cliënt. De cliënt heeft echter een gehechtheid aan zijn oude gedrag. Immers: de wijze waarop hij gewend is om zich te gedragen biedt hem de veiligheid en de zekerheid in het contact met zijn omgeving. Door nieuw gedrag komt deze veiligheid in het geding terwijl op de langere termijn positieve effecten langzamer tot stand komen. Door middel van haptonomische gespreksvaardigheid begeleidt de therapeut de cliënt bij de onthechting van oud gedrag en het inslijpen van nieuw gedrag aan de hand van de herstelde balans.
De behandelweg van de therapeut verloopt als volgt:
beïnvloeding van de balans
begeleiding van emotionele expressie
begeleiding van denkprocessen
begeleiding van gedragsverandering in het dagelijks leven.
Dit proces wordt naar behoefte en noodzakelijkheid meerdere keren herhaald, verdeeld over meerdere sessies.
Haptonomische beïnvloeding van de balans.
Aanraking met druk of trek toegepast in gebieden waar een verschil in balans geconstateerd wordt, roept vaak in eerste instantie weerstand en mogelijk ook pijn op om -met behulp van begeleidende teksten van de therapeut- gevolgd te worden door doorvoeld vertrouwen en een reorganisatie in het hele lichaam, ook als de druk of trek lokaal wordt uitgevoerd. Het geconstateerde verschil in balans kan zijn: een verschil in balans tussen links en rechts, tussen boven en onder en tussen voor- en achterkant. Het verschil kan lokaal of totaal zijn. Meestal gaat het om verschillen in deelgebieden, bijvoorbeeld borstgebied, bekkenregio en ook voeten of onder- en bovenbenen. Ook hoofd, aangezicht, hals en nek zijn mogelijke gebieden waar interventies kunnen plaatsvinden. Wanneer de therapeut voelend blijft voor de gehele persoon terwijl hij lokaal aanraakt, zullen veranderingen die plaatsvinden steeds ook het hele lichaam betreffen. Zo kan druk op een voet ook thoracaal zichtbare veranderingen en aanpassingen veroorzaken die vanuit de eigen beweging van de cliënt ontstaan. Niet zelden vinden veranderingen plaats in gebieden die de cliënt van zichzelf kent of ervaart als pijn- en blokkadegebieden. Deze herkenning geeft het eerste moment van verwondering.
Een tweede manier van beïnvloeding van de balans verloopt via het uitnodigen van nieuwe manieren van staan, bewegen of deelbewegen (met bijvoorbeeld arm, hand, voet, been of hoofd). Doorvoelde kleine veranderingen in deelbewegingen leveren weer veranderingen op in de totale balans en gevoelens, voor de mentale instelling en de veranderingen in denkprocessen.